De discussie van de afgelopen dag doet me denken aan een conferentie die ik ooit heb bijgewoond. Hierin werden lange celstraffen etc. bezien als ‘retributive approaches’, welke niet het gewenste effect hebben op rehabilitatie en ook om andere redenen moeilijk verdedigbaar zijn. Er werd door de betrokken academici eigenlijk gepleit voor het inzetten van ‘non-retributive approaches’ en prison reform neigend naar abolition. Er was tijdens die conferentie overigens wel aandacht voor de slachtoffers van delicten, maar het bleef voor mij onduidelijk hoe dit precies ingevuld zou worden in de praktijk.
Ik merkte wel dat het bijwonen van die conferentie en de discussie rond straffen bij mij veel ambivalentie en ook wel weerstand opwekte. Ik snap op rationeel niveau volledig dat de zwaarste straf opleggen totaal niet het gewenste effect gaat hebben op de pleger en ook niet op de samenleving.
Ondanks dat besef kreeg ik toch een ongemakkelijk gevoel bij het standpunt van de academici bij de conferentie, ook al weet ik dat dit gevoel waarschijnlijk voortkomt uit mijn eigen emotie en persoonlijke ervaringen. Ik heb ooit een afschuwelijke rechtszaak bijgewoond waarbij delicten besproken werden die mijn voorstellingsvermogen wat betreft wreedheid te buiten gingen. Ook tijdens de rechtszaak was de dader het slachtoffer gewoon in haar gezicht aan het uitlachen en het idee dat deze man inmiddels (na 4 jaar) weer rondloopt op straat vind ik intens akelig, ongeacht zijn rehabilitatie.
Weet eigenlijk niet precies wat ik hiermee wil zeggen, maar ik blijf dit (hoe als maatschappij om te gaan met daders van zware delicten) een van de meest complexe vraagstukken in onze samenleving vinden.