Wij noemen onze ouders ‘de verwekkers’. En een moenie is een kat.
Volgens mij zijn dit idd ook gewone woorden. Hooguit een frisisme of iets van het platteland, denk ik. Ik gebruik ze namelijk ook, haha.
We zeggen tjoeptjoep als we een flessenlikker bedoelen (wordt eigenlijk nu niet meer gebruikt, maar oké)
En we draaien heel veel woorden om, dankzij mijn oma. Die zei altijd: Zot Tiens, Gruis de Toeten, Bet Heste, etc. En het mooiste was nog als we woorden omdraaiden en er iets “vies” uitkwam met poep of pies.
Echt een leuk topic dit! Ik was eens aan het denken of wij ook zulke woorden in de familie hebben.
Ik had een Griekse opa, dus wij groeiden op met Grieks eten dat een Nederlandse naam kreeg, zoals:
Gevuld = gemista
Pitjes uit de oven = orzo
Griekse soep = avgolemono
Boontjes op het Grieks = een stoofpotje met sperziebonen, aardappelen en vlees.
Verder noemen we het natvoer van de hond en kat pratsj. (Lekker Limburgs haha)
En ik noem mijn moeder Mutti. Het begon ooit als grapje maar het is blijven hangen, en heb mijn broertje en vriend ook ermee aangestoken haha.
Bij mijn schoonouders hebben ze een robotstofzuiger thuis en die noemen ze Truus. Dus soms krijg ik appjes van mijn vriend dat Truus off-road is gegaan, of dat Truus vast is gereden
Onze afwasmachine (het heet blijkbaar een vaatwasser maar wij noemen het een afwasmachine omg haha) heet Truus.
Iedereen in ons gezin heeft een bijnaam.
Mijn oma noemt een spatel een “ei-omgooier”.
Verder gebruiken we heel graag (oud) Groningse woorden in het dagelijks leven omdat dat vaak nergens naar klinkt
Puutje en kopstubber zijn favoriet!
- Als we vroeger aan m’n vader vroegen wat we gingen eten, was het antwoord steevast: ‘Hussen! Met je neus ertussen’
- Als we vroegen waar iets lag was het antwoord al-tijd: ‘Naast de K van Kruidenzakjes’ (???)
- M’n broertje en zusje zijn inmiddels de 20 ruim gepasseerd, maar zijn nog steeds ‘de kleintjes’. Als in: “Komen de kleintjes ook eten vanavond?”
- Ik zou niet meer weten in welke context, maar mijn opa zong vaak een deuntje: “Hoofdpijn, reumatiek, waterleiding, gasfabriek”. Het is me nog steeds een raadsel waarom.
We hebben vast nog wel meer, maar daar kom ik zo snel niet op.
Dat laatste is een heeeele bekende!
Wij gebruiken ook opoe daarvoor!
Mijn moeder zegt trouwens ook altijd ‘Kinderen van het hele land’, maar dat is volgens mij ook ergens van (maar weet niet waarvan).
Bokje - kopje koffie
Soezelen - in bed chillen na het wakker worden
Oelie- sukkel
Een borrelplank (dus niet bittergarnituur, maar met kaas/worst/groenten/chips/toastjes) werd door mijn ouders een ‘smikkelbordje’ genoemd, een vreselijk woord eigenlijk haha. Ik dacht ook dat borrelplank gewoon een synoniem was en gebruikte smikkelbordje ook altijd.
Soezelen is wel een echt woord!!
Ohja zie het! Haha alleen snoezelen tegengekomen door de jaren heen
Mij schieten ook nog wat te binnen.
Van hier tot yesterday (i.p.v van hier tot Tokyo.
Flukjes: zo noemen we augurken af en toe, omdat mij neefje ze zo vroeger noemde.
Bij mijn vriend thuis gebruiken ze heel vaak het woord pesk. Wat in de scheepsvaart een code is voor Paraat en Startklaar. Zij gebruiken het dan als: Dit is niet zo pesk.
Op de basisschool kregen mijn zusje en ik altijd wat lekkers na school. We kregen dan een bord met daarop een koekje, wat stukjes fruit en groente, een snoepje, dat soort dingen. Dat noemden we een ‘lekker bord’
De huidige Monkey Platter! Die mijn zoon en ik dan ook ‘apenbordje’ gedoopt hebben.
Ik vind smikkelen op een of andere manier echt zo vies klinken. Paar mensen in mijn omgeving gebruiken het altijd en ik zie dan iemand die echt vies aan het eten is voor me.
Ik vind het ook een heel naar woord, mijn vriend gebruikt het af en toe (geen idee waarom) en ik vind het gewoon smerig en idioot als hij het zegt haha. Maar ‘smikkel’ in ‘smikkelbordje’ associeer ik niet meer met ‘smikkelen’ en het woord ‘smikkelbordje’ is gewoon borrelplank voor mij.
Smikkelkoning is een populaire bijnaam hier, voor wie zich heeft laten gaan met de snackjes.