Misschien heb ik dit ooit verteld, maar net onder de douche schoot het me weer te binnen. Ik kan niet redekundig ontleden, maar nadat we dat niet meer hoefden te doen op de middelbare school, was ik de beste van de klas in Nederlands. Niet om op te scheppen, maar dat was een geaccepteerd feit, net zoals dat ik zeker niet de beste was in natuurkunde.
Aan het eind van een hoofdstuk hadden we altijd een pagina met woorden en die moest je dan doorlezen en als je een woord niet wist, moest je je vinger opsteken en dan ging iemand anders die het wel wist het uitleggen, zo nodig aangevuld door de docent. Dus op een dag waren we dat aan het doen, en ik zag een woord wat ik echt nooit eerder gezien had. En ik keek een beetje verwachtingsvol rond in de hoop dat iemand dat woord zou vragen, want ik wilde natuurlijk eigenlijk zelf niet vragen want als 17-jarige had ik het gevoel dat dat mijn reputatie zou beschadigen. Maar niemand stak zân vinger op. Dus ik ging ervan uit dat niemand toe durfde te geven dat ze dat woord niet kenden.
En in een vlaag van hybris gemengd met stompzinnigheid zeg ik superarrogant door de klas: â Nou, ik kan me niet voorstellen dat IK de enige hier ben die niet weet wat een munitiede pot is!â. En toen was het heel stil tot een van mijn klasgenoten zei: â Munitie depotâ.
Echt cringe cringe als ik eraan terugdenk. De hoogmoed, de ongemakkelijkheid. Was wel echt verdiend want het was me allemaal duidelijk naar mijn hoofd gestegen, maar ik krimp nog steeds een beetje ineen om mezelf als ik eraan denk. Heb er wel van geleerd overigens, dit ga ik noooit meer zo aanpakken.